Gember

Gember (Zingiber officinale) kent vooral in het Oosten een lange traditie van culinair en medicinaal gebruik, maar ook bij ons is deze wortel goed ingeburgerd. In India en China wordt gember al eeuwen gebruikt om voedsel te kruiden en te conserveren, om de spijsvertering te bevorderen en als bescherming tegen allerlei kwalen. In de Ayurveda (Indische geneeskunde) wordt gember vooral gebruikt als verwarmende en prikkelende stof om het element ‘vuur’ te versterken. Men beschouwt het daar als een universeel medicijn. In de Chinese geneeskunde stimuleert gember yang en Qi en heft het blokkades in de bloedsomloop op. Chinese zeelui kauwden op stukjes gember om niet zeeziek te worden. De Romeinen namen het mee op hun veldtochten door Europa. Ze beschouwden het als zo’n waardevol medicijn dat ze er belastingen op hieven. Meer recent kennen we gember ook van gemberkoek en gemberbier (ginger ale).