Verschenen in
De puzzelmaker
Er was eens een puzzelmaker die de prachtigste puzzels maakte. Elke dag kwamen de kinderen van het dorp naar zijn atelier in de hoop dat hij weer een nieuwe puzzel klaar had.
Alle kinderen waren dol op zijn puzzels. Ze zaten de hele dag samen aan zijn grote werktafel, geconcentreerd op niets anders dan het zoeken naar de juiste stukjes om de puzzel te voltooien.
Telkens wanneer een puzzel klaar was en de prachtige tekening eronder onthuld werd, waren de kinderen dolgelukkig. Ze schreeuwden het uit van vreugde en genoten intens van het resultaat van hun inspanningen.
Het hart van de puzzelmaker liep telkens weer over van vreugde bij het zien van die gelukkige gezichtjes. Hij kon zelf niet wachten tot hij de volgende puzzel klaar had en de kinderen zich weer rond zijn tafel zouden verzamelden om hem samen in elkaar te puzzelen en de nieuwe tekening te aanschouwen.
Op een dag kwamen enkele dorpskinderen in het atelier van de puzzelmaker binnen en vroegen of hij al een nieuwe puzzel klaar had. De puzzelmaker grijnsde mysterieus en vol voorpret naar een grote doos met een strik errond die op zijn werktafel lag.
De kinderen stormden op de doos af en begonnen ze enthousiast en vol ongeduld open te maken. Toen de inhoud tevoorschijn kwam, verscheen er grote teleurstelling op hun gezichten. De puzzel die in de doos zat was al gemaakt. De tekening was al zichtbaar. Met trieste, vragende ogen keken ze de puzzelmaker aan.
De puzzelmaker begreep er niets van. “Jullie zijn altijd zo gelukkig als de puzzel klaar is en als jullie de tekening zien” zei hij. “Waarom kijken jullie dan zo beteuterd? Is het geen mooie tekening?”
“Het is een heel mooie tekening,” antwoordden de kinderen “maar het plezier zit in het maken van de puzzel, niet in de tekening.”