Verschenen in
Op zoek naar het geluk
Heel lang geleden in een heel ver land woonde een jongetje met hetzelfde grote verlangen dat alle jongentjes en meisjes op deze wereld kennen. Als iemand hem vroeg: “Wat wil je later worden?”, was zijn antwoord steevast: “ik wil gelukkig worden”.
Zodra hij groot genoeg was, vertrok hij op zoek naar zijn geluk. Hij reisde de wereld af, zocht overal, probeerde alles, maar het geluk leek hem altijd net een stapje voor te blijven, net buiten bereik. Na vele jaren van trekken en zoeken had hij bijna de moed opgegeven. Tot hij in een klein dorpje nabij het einde van de wereld een gerucht opving dat voorbij het grote woud, in de bergen, net voor je van de rand van de wereld af viel, een oude wijze vrouw woonde die alle geheimen van het leven, dus ook het geheim van het geluk kende. De vonk van vastberadenheid laaide weer op en vol vuur vatte hij de moeilijke tocht aan.
Na dagen stappen zag hij zijn weg plots versperd door een tijger. Net toen hij de paniek voelde opkomen, merkte hij hoe uitgemergeld en uitgeblust het dier eruitzag. Hij vroeg of hij iets kon doen.
“Ik ben mijn eetlust kwijt, mijn kracht en snelheid om te jagen”, verzuchtte de tijger. “Als ik niet snel beter word, loopt het echt slecht met me af.”
“Ik ben op weg naar de wijze vrouw aan het einde van de wereld. Ik zal haar vragen hoe je beter kan worden”, zei de man. “Zij heeft vast het antwoord.” En blij dat hij iets voor de tijger zou kunnen betekenen trok hij verder.
“s Avonds, moe van het lange stappen, strekte hij zich uit onder een reus van het woud en viel in slaap. Toen hij bij het ochtendgloren ontwaakte en om zich heen keek, zag hij dat de boom er maar triest bij stond. In tegenstelling tot zijn buren die vol in bloei en lover stonden, zagen de blaadjes van deze reus er dor en verlept uit. Het leek zelfs of zijn takken te zwaar waren om op te tillen naar de zon. “Ik zal de wijze vrouw vragen hoe je weer beter kan worden”, beloofde de man de boom en maakte zich klaar om verder te trekken.
Hij schoot goed op, vond hij. Het bos lag al achter hem. Op zijn tocht door de bergen rustte hij langs een riviertje. Een jonge vrouw kwam haar kruik met water vullen. Hij zag dat ze huilde. Ze vertelde dat ze eenzaam en ongelukkig was daar in de bergen, dat ze niet weg kon omdat ze voor haar moeder moest zorgen die slecht te been was. De man beloofde ook haar om het probleem aan de wijze vrouw voor te leggen. Als ze hem kon helpen met zijn geluk, dan wist ze zeker ook de oplossing voor deze jonge vrouw.
En eindelijk… eindelijk bereikte hij zijn bestemming: de wijze vrouw die alle antwoorden kende. En hij stelde al zijn vragen, die van de tijger, van de boom, van de jonge vrouw eerst om zeker niets te vergeten. En dan de vraag waar hij zijn hele leven al achteraan gelopen had. Wijze antwoorden kreeg hij mee op zijn weg terug.
Dus ging hij op weg naar de vrouw aan de rivier die hem vol verwachting opwachtte.
“De wijze raadt je aan te huwen met de eerste man die op je weg komt”, glimlachte hij.
“Trouw met mij,” vroeg ze, “alsjeblief?”
“Die man zal komen, maak je niet ongerust.” zie hij. “Ik ben niet die man; ik ben niet degene die met je zal trouwen. De wijze zei dat ik mijn geluk in eigen handen heb.”
En hij trok verder, terug het woud in op weg naar de zieke reus. Ook hier had de wijze een remedie meegegeven. De man begon te graven. “De wijze vrouw heeft gezegd dat er iets onder je wortels begraven ligt wat je ziek maakt. Ik zal het weghalen zodat je kan herstellen.”
Het was een heel karwei maar eindelijk vond hij wat hij zocht. Hij zwoegde tot de kist boven was. Nieuwsgierig brak hij het deksel open en zag dat er een schat in verborgen lag.
“Neem die mee”, zei de boom, “je hebt er heel hard voor gewerkt en ik ben je zo dankbaar.” Maar de man weigerde. Hij was zo in de wolken met zijn eigen geschenk. Hij had zijn geluk in eigen handen.
Dus trok hij verder met zijn laatste boodschap. De tijger zag er nog slechter uit dan de man zich herinnerde. Hij ging naast hem zitten en zei dat de wijze ook voor hem een remedie had meegegeven. “De wijze vrouw heeft gezegd dat je gewoon weer moet beginnen eten, de rest komt vanzelf”, troostte hij. “Dood de eerste makkelijke prooi die op je weg komt en eet die op om aan te sterken…”
En hij had het geluk in eigen handen…