Verschenen in
Het perfecte hart
Een oude man kwam langs het marktplein van de stad. Blijkbaar was daar iets belangwekkends aan de hand, gezien de grote menigte die zich daar verzameld had. Hij was een beetje nieuwsgierig en besloot zijn licht op te steken. Rustig baande hij zich een weg tot hij helemaal vooraan stond.
In het middelpunt stond een jongeman vol vuur te pochen. Hij verklaarde dat hij het allermooiste hart had dat op heel de wereld te vinden was. Het was mooi rood, klopte sterk en regelmatig en was helemaal gaaf. Je kon er geen smet of wondje op vinden, hoe goed je ook zocht. Gewoon helemaal perfect.
De oude man hoorde het even aan en moest er eigenlijk een beetje om glimlachen. Het vuur en de onverschrokkenheid van de jeugd hebben hun bekoring. Hij wachtte tot iedereen overtuigd was van het gelijk van de jongeman, tot iedereen vol bewondering toegaf dat hij inderdaad en zonder enige twijfel het allermooiste hart had van de hele wereld.
Toen stapte de oude man naar voor, bekeek het hart van de jonge man en zei: ‘Een mooi hart, inderdaad. Maar niet half zo mooi als het mijne.’
Er ging een golf van verwachting door de menigte.
Zelfzeker maar toch een beetje gefascineerd zei de jonge man: ‘Hm, laat ons dat wonderbaarlijke hart van jou dan maar eens zien.’
De oude man opende zijn hemd en toonde zijn oude hart. Het was geschonden, gekwetst, opgelapt en hier en daar gerafeld. Sommige stukjes hadden een andere kleur of waren erin gezet om gaten te dichten en pasten niet zo heel goed. Er waren zelfs stukjes die ontbraken. Het leek wel of het uiteengereten was en onhandig helemaal opnieuw terug in elkaar was gepuzzeld.
Er ging een gemompel van ongeloof door de menigte.
De jonge man barstte in lachen uit. ‘Man toch, dit kan je niet menen. Hoe kan je zelfs maar beginnen denken dat dat lelijke, gerafelde ding dat je een hart noemt mooi kan zijn, laat staan even mooi of mooier dan het mijne. Ik vind het weerzinwekkend.’
De oude man moest er zelf ook wel om lachen. ‘Inderdaad, het ziet er niet uit, hè? Maar laat me je een verhaal vertellen over dit oude hart. Zie je die randen hier? Hier heb ik stukjes uitgescheurd om aan mensen te geven waar ik veel van hield. De stukjes die zij mij teruggaven heb ik in mijn eigen hart gezet. Soms pasten ze niet helemaal, vandaar de rafels. En soms gaf ik een deel van mijn hart zonder er iets voor in de plaats te krijgen, wat best pijnlijk was. Dit alles heeft mijn hart gemaakt tot wat het vandaag is. Soms doet het pijn maar ik zou dit oude hart voor niets ter wereld willen ruilen. Het herinnert me eraan dat ik heb liefgehad en dat ik liefde heb gekregen.’
Op het marktplein was het helemaal stil geworden.