Verschenen in
Het goddelijke in de mens
Ooit was er een tijd dat alle mensen goden waren. Maar omdat ze hun goddelijkheid misbruikten, besloot de oppergod om de mensen hun goddelijkheid af te pakken en ergens te verstoppen waar ze haar nooit zouden vinden.
Maar waar? De mensen zouden immers overal gaan zoeken om hun goddelijkheid terug te vinden. De oppergod riep een raad van godheden bijeen en legde hen het probleem voor: “Waar kunnen we de goddelijkheid van de mensen verstoppen, zodat ze haar nooit meer vinden?”.
“We kunnen haar op de top van de hoogste berg verstoppen”, opperde één van hen.
“Neen, dat is geen goed idee”, antwoordde de oppergod, “ze zullen al snel alle bergen beklimmen, ook de hoogste”.
“Dan moeten we haar op de bodem van de diepste oceaan laten zinken”, stelde een ander voor.
“Ze zullen op een dag naar de diepste wateren duiken, dus ook daar zullen ze haar zeker vinden”, zei de oppergod.
“Wat dacht je ervan om hun goddelijkheid diep in de aarde zelf te begraven”, vroeg een derde. “Daar zullen ze nooit geraken.”
“Toch wel”, zei de oppergod, “Op een dag zullen ze ook in staat zijn om heel diep in de aarde door te dringen…”.
De godheden dachten diep na en kwamen tot de slotsom dat het niet uithaalde hoe diep of hoog ze de menselijke goddelijkheid zouden verstoppen, want de mensen zouden vroeg of laat elke vierkante centimeter van de aarde – en ver daarbuiten – ontdekken.
“Dan is er maar één oplossing”, zei de oppergod. “We moeten de goddelijkheid diep in de mens zelf verstoppen, want daar zullen ze nooit gaan zoeken.”
Sindsdien zoeken mensen in de diepste diepten en op de hoogste hoogten naar datgene wat heel de tijd al in henzelf zit. Het is het best bewaarde geheim ooit.