Medicijnen die bloedklonters kunnen veroorzaken

Medicijnen leveren een sterk onderschatte bijdrage aan een verhoogde bloedstolling, de vorming van bloedklonters en een hoger risico op trombose, vooral van veneuze trombose of bloedklonters in de aders. Het gaat niet alleen om medicijnen die doelbewust ingezet worden om de stolling te verhogen en bloedingen te voorkomen. Verschillende andere medicijnen kunnen de bloedstolling activeren via uiteenlopende mechanismen: door het verstoren van de balans tussen stolling en antistolling, door het vertragen van de bloedstroom, door het bloed ‘kleveriger’ te maken, door immuun- en ontstekingsreacties in de bloedvaten op te wekken, door de binnenkant van de bloedvaten te beschadigen en/of door het herstel van beschadigde bloedvaten te verhinderen. Sommige van die medicijnen worden massaal gebruikt, zoals orale contraceptiva, niet-steroïde ontstekingsremmers en corticosteroïden. Het trombose-risico kan ook uit onverwachte hoek komen, namelijk van de antistollingsmedicijnen die ingezet worden om trombose te voorkomen. Ze kunnen via verschillende mechanismen een schijnbaar tegenstrijdig pro-trombotisch effect hebben.