Verschenen in
De rijke kleermaker
In een arm dorp leefde een oude kleermaker. Hij was de enige kleermaker in het dorp. Hij maakte kleding voor alle dorpsbewoners aan een heel schappelijke prijs. Omdat hij zo veel werk had, verdiende hij ook veel geld.
Op een dag kwam een van de dorpsbewoners naar hem toe, en zei: “Jij hebt heel veel geld, dus waarom help je de armen niet? De slager verdient nog niet half zo veel als jij en hij geeft elke dag gratis vlees aan iedereen die het niet kan betalen. Hij is zo’n goede man. Waarom neem je geen voorbeeld aan hem?”.
De kleermaker antwoordde: “God kent onze intenties, en hij alleen heeft het recht om ons ter verantwoording te roepen over wat we met onze middelen doen”.
De dorpsbewoner was verontwaardigd door dit antwoord. Hij liep kwaad weg en vertelde aan iedereen in het dorp wat een gierigaard de kleermaker was, want hij weigerde om de armen te helpen, terwijl hij zo veel geld had.
Op een dag werd de kleermaker ziek. Niemand uit het dorp kwam op bezoek en niemand bekommerde zich om hem. Hij stierf helemaal alleen.
Een maand na de dood van de kleermaker stopte de slager met vlees uitdelen aan de armen. Toen de dorpsbewoners hem vroegen waarom, antwoordde hij: “Ik kreeg elke maand een grote som geld van de kleermaker, om alle arme mensen gratis vlees te geven. De kleermaker is dood, dus geen gratis vlees meer. Jullie denken toch niet dat ik mijn eigen geld ga uitgeven aan vlees voor de armen?”.