Verschenen in
De bedelaar en de goeroe
Een bakker in een klein dorp had grote bewondering voor de plaatselijke goeroe en wilde heel graag zijn wijze raad horen. Hij nodigde hem uit voor een etentje bij hem thuis.
De goeroe nam de uitnodiging beleefd aan. De dag voor het etentje ging hij echter vermomd als bedelaar naar de bakkerij, pakte een broodje uit de vitrine en begon ervan te eten. De bakker keek hem met afschuw aan, graaide het broodje uit zijn handen en gooide hem op straat.
De volgende dag ging de goeroe samen met een leerling naar het huis van de bakker, waar ze getrakteerd werden op een prachtig banket, met alles erop en eraan.
Terwijl ze genoten van de maaltijd, praatten ze over goede daden en hoe je een goede mens moet zijn. De leerling vroeg aan de goeroe: “Hoe weet je of iemand een goede of een slechte mens is?”.
“Wel”, zei de goeroe “kijk naar onze gastheer, hij ontvangt ons heel gastvrij in zijn woning en trakteert ons op al deze lekkernijen, zonder dat we hem daarvoor moeten betalen”.
De bakker begon te glunderen, maar de goeroe ging verder: “Gisteren zag ik een heel andere bakker, die een arme bedelaar zonder geld niet eens een droog broodje gunde”.
(naar een verhaal van Paulo Coelho)