Verschenen in
De luie man en het grote plan
Er was eens een heel luie man, die altijd op zoek was naar een gemakkelijkere manier om aan eten te komen. Als hij er maar niet voor moest werken. Op een dag kwam hij voorbij een boomgaard met fruitbomen. Hij keek om zich heen, zag dat er niemand in de buurt was, en klom over de omheining om wat fruit te stelen. Terwijl hij in een boom klom, zag hij in de verte de fruitboer aan komen lopen. Hij was betrapt. Hij sprong uit de boom, klom weer over de omheining en glipte het nabijgelegen bos in.
Hij ging achter een boom zitten en wachtte tot het gevaar geweken was. Toen hij daar stilletjes zat, zag hij een vos zonder achterpoten tussen de bomen kruipen. De man was stomverbaasd. Hoe kan een vos in leven blijven zonder achterpoten om achter een prooi aan te rennen? En hoe komt dat hij zelf niet ten prooi valt aan grotere roofdieren?
Hij bleef de vos een tijdje gadeslaan, toen hij plots een leeuw zag aankomen met een stuk vlees in zijn mond. Van schrik klom de man in de boom waar hij tegen zat. Alle dieren in de buurt vluchten weg, behalve de vos, want die had geen achterpoten.
Dit is het einde van de vos, dacht de man, maar tot zijn ontzetting zag hij de leeuw het stuk vlees aan de vos geven en verder gaan.
Aha, dacht de man, dit is duidelijk het werk van het universum. Het heeft zeker ook voor mij zo’n plan.
De luie man liep naar de rand van het bos en ging onder een boom langs de kant van de weg zitten, ervan overtuigd dat er snel iemand voorbij zou komen die hem voedsel zou geven. Hij keek reikhalzend uit naar de weg, maar er stopte niemand om hem te voeden. Na twee dagen wachten was hij zo hongerig, dat hij opstond en naar huis liep.
Onderweg kwam hij een wijze man tegen. Hij vertelde de wijze wat er gebeurd was en vroeg waarom het universum wel genade had voor een kreupele vos, maar niet voor hem.
De wijze glimlachte en zei: “Het universum heeft voor iedereen een plan, ook voor jou, maar het wil dat je zoals de leeuw bent, niet zoals de vos”.