Verschenen in
Dierproeven in naam van de wetenschap
We hebben het in dit tijdschrift regelmatig over ‘onderzoek bij dieren’. Als je het zo zegt, klinkt het vrij onschuldig, niet anders dan onderzoek bij mensen. Er wordt vaak niet verder over nagedacht, vooral omdat het over voeding en supplementen gaat, iets wat niet meteen het beeld van gruwelijke medische experimenten oproept. Iemand die van dieren houdt, heeft wellicht al bezwaar tegen het feit dat men dieren op een bepaald dieet zet of supplementen geeft om te zien wat het effect is. Maar dierproeven zijn vaak veel gruwelijker dan dat. Dieren worden opzettelijk gekweekt om genetisch voorbestemd te zijn voor een bepaald ziektebeeld, zodat men kan uittesten welke stoffen een gunstig effect hebben bij die ziekte. Ze krijgen tumoren ingespoten of ingeplant om vervolgens na te gaan of bepaalde voedingsstoffen of supplementen de groei van die tumoren remmen. Ze krijgen injecties met giftige stoffen om erachter te komen of een bepaald supplement de schadelijke gevolgen ervan kan tegengaan. In heel wat experimenten worden dieren na afloop gedood om te zien of hun aders verkalkt zijn, of er zich plaque in hun hersenen gevormd heeft, of hun lever beschadigd is, enz.
Wij willen hier benadrukken dat het vermelden van zulke onderzoeken in ons tijdschrift en onze boeken niet betekent dat wij dierproeven goedkeuren. Geen enkele vorm van dierproeven is aanvaardbaar, zeker niet wanneer het gaat over proeven waarbij de dieren in gevangenschap gehouden worden en blootgesteld worden aan alle mogelijke vormen van lichamelijke en psychische stress. Het voelt niet goed om gebruik te maken van de resultaten van dierproeven om een bewering te staven, maar ze negeren verandert het lot van die arme dieren natuurlijk niet. Dat is een probleem dat op een ander niveau moet aangepakt worden.
Aan de andere kant zijn studies bij mensen ook niet altijd menslievend of ethisch. Het uittesten van medicijnen waarvan de veiligheid nog niet is aangetoond, kan beschouwd worden als een vorm van Russische roulette, alleen weet je niet meteen of de kogel afgevuurd is.
Bij supplementen, die zelden gevaarlijke bijwerkingen hebben, stelt zich dan weer een ander ethisch probleem. Vaak lees je dat kankerpatiënten die een bepaald supplement nemen langer leven dan patiënten die dat supplement niet krijgen of die een placebo krijgen. Meestal weet men op voorhand al dat het supplement een gunstige werking heeft, omdat het al uit eerdere studies gebleken is. Hoe bepaal je dan wie het supplement krijgt en wie niet?
Vaak worden gunstige effecten van een voedingsstof die decennia geleden al aangetoond zijn, en ondertussen door tientallen studies bevestigd zijn, nog maar eens onderzocht door weer een ander team van wetenschappers.
Als liefhebber van voedingswetenschappen word je heen en weer geslingerd tussen je enthousiasme voor de rijkdom aan wetenschappelijke informatie die voorhanden is, en het besef dat die informatie niet altijd op een koosjere manier bekomen is.